|
HistorieDe voormalige gemeente Alkemade bestaat uit zes woonkernen, te weten:
De globale geschiedenis van AlkemadeDe geschiedenis van onze regio begint bij de Romeinen die langs de hoofdrivier de Rijn dijken aanlegden tegen het water. Het gebied Alkemade kreeg pas structuur nadat er wegen werden aangelegd op die dijken. Vanaf 1100 kwamen er mensen in het gebied wonen. Deze eerste bewoners kapten de bomen en struiken zodat de veengrond bruikbaar werd voor de landbouw.In de 13e eeuw ontstonden de eerste polders, zodat de waterstand in het gebied onder controle kon worden gehouden. Het gebied werd bestuurd door Hollandse graven, die het gebied opdeelden en lieten besturen door de zogenoemde Hoofdwaterschappen of Hoogheemraadschappen. Deze zorgden voor het land en de mensen die er woonden. Rond 1290 kocht Dirk van Alkemade het hele gebied van de 'heeren eedelen van Leyden'. Zij waren burggraven van Leiden en heren van Rijnland. Het geslacht van Dirk van Alkemade stamde af van het oude grafelijke huis van Holland. Dit is terug te zien in hun wapenschild dat bestaat uit een zwarte leeuw, waarvan de kop afgedekt is met de prinselijke bloemenkroon. Dit wapen was tot voor kort het wapen van de gemeente Alkemade. Het slot van het geslacht Alkemade stond al in de 9e eeuw in Warmond. Het werd vele malen verwoest en weer opgebouwd. Er is nu helaas niets meer van te vinden. Toen Dirk van Alkemade het gebied kocht kreeg het automatisch zijn naam. Vanaf 1291 kreeg de heer van Alkemade het recht van heerlijkheid, wat inhield dat hij de rechtspraak en het bestuur van het gebied op zich nam, het jachtrecht bepaalde, het recht van hand- en spandiensten had en het recht om van de bevolking tienden te heffen, een soort winstbelasting. Zo ontstond de heerlijkheid Alkemade. Deze verdween pas in 1795 door de staatkundige veranderingen tijdens de Franse revolutie. Na de Franse tijd werd Alkemade een gemeente in het Koninkrijk der Nederlanden. De vroegste middelen van bestaan waren visserij en turfsteken. Er heeft veel strijd gewoed over de verpachting van viswater. In 1591 overstroomde het hele gebied en konden de boeren op de drooggevallen stukken alleen maar aan hooibouw te doen. Toen het water verder afnam werd het mogelijk hiernaast ook hennep (voor het maken van touw) en vlas (waar linnen van gemaakt werd) te verbouwen en aan veeteelt te doen. Rond 1500 kwam de tuinbouw op, waarvoor een goed afzetgebied werd gevonden bij de welgestelden in Amsterdam en Leiden. De dorpen van de gemeente AlkemadeRoelofarendsveen ,het grootste dorp, was in de 18e eeuw een echt tuinbouwdorp. Er gingen drie groentenschuiten per dag naar Amsterdam. Later werd de nadruk gelegd op de teelt van bloemen.In Roelofarendsveen is het gemeentehuis gevestigd. Groei van de bevolkingIn Alkemade hebben door de eeuwen heen relatief veel mensen gewoond. In 1622 waren er al 2.560 inwoners. In 1795 waren dat er 2.776 en in 1880 al 4.000. Deze groei was mede te danken aan de verbetering van de medische zorg. Het gevolg daarvan was echter dat een groot deel van de bevolking noodgedwongen de gemeente moest verlaten, omdat er te weinig agrarisch werk was voor iedereen.Na de Tweede Wereldoorlog werd de landbouw een minder belangrijke werkverschaffer. Op dat gebied werden er veel dingen geautomatiseerd en waren er minder mensen nodig voor het werk op het land. Niettemin heeft de gemeente haar agrarische karakter grotendeels behouden. De bevolking bleef groeien omdat er steeds meer werk was buiten de gemeente. Met name in Leiden, Leiderdorp, Leimuiden, Alphen aan de Rijn, Aalsmeer, Den Haag en Amsterdam was er werkgelegenheid en steeds meer mensen werden mobieler door toenemend autobezit. Er kwamen woningen bij om de bevolking te kunnen huisvesten. Sinds die tijd is aantal inwoners in de kernen van de voormalige gemeente Alkemade gestegen tot ongeveer 15.000. Bron: Tussen Kaag en Braassem, A.G. van der Steur (red.), 1985 |